Vraag altijd naar slaapklachten in psychiatrie
Herstel van slaapklachten vermindert de psychiatrische symptomatologie en komt de effectiviteit van specifieke behandelingen ten goede. Dat betoogt dr. Frank Kruijver, psychiater bij het Sinai Centrum te Amstelveen. Hij sprak er onlangs over op het voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
Persisterende slaapklachten en verstoring van de biologische klok spelen een belangrijke rol bij lichamelijke ontregeling en bij alle grote psychiatrische ziektebeelden zoals depressie, bipolaire stoornissen, psychose, PTSS en dementie, weet Kruijver. Forse slaapstoornissen gaan ook vaak vooraf aan suïcidaliteit. En ze verhogen het risico op obesitas, diabetes, en cardiovasculaire aandoeningen. Er is veel wetenschappelijke kennis over deze verbanden, maar de praktische toepassing kan beter, vindt hij.
Kruijver: ‘We zijn geneigd ons te laten leiden door specifieke diagnostiek en behandelprotocollen. Op zichzelf is daar weinig op tegen, maar we zien daarbij de slaap vaak over het hoofd. Je kunt het zo zien: de biologische klok staat via het autonome zenuwstelsel en activatie van hormonen en van de HPA-as (hypothalamus-hypofyse-bijnier-as, red.) als een dirigent aan het hoofd van een orkest dat bestaat uit talloze cellulaire klokjes op orgaanniveau. Soms ontaardt door ontregeling van het bioritme of slaapgebrek die symfonie in een kakafonie. En dat leidt tot fysieke en psychische klachten en ziekten. Uit veel onderzoek blijkt dat chronische slaapklachten predisponeren voor het ontstaan van depressies, angststoornissen, PTSS, dementie en zelfs psychosen. En we weten ook dat deze stoornissen vaak gepaard gaan met slaapproblemen. Daarom moeten we altijd vragen stellen als: hoe laat gaat u slapen? Heeft u in- of doorslaapklachten? Heeft u vaak last van nachtmerries?’
Kruijver: ‘In ons centrum behandelen we mensen met PTSS. De ervaring leert dat het in balans brengen van hun slaapsysteem, bijvoorbeeld met niet-verslavende medicatie zoals melatonine of het anti-hooikoortsmiddel promethazine, tot gevolg heeft dat de volumeknop van de PTSS-klachten lager wordt afgesteld. Dat vermindert de lijdensdruk, waardoor patiënten letterlijk en figuurlijk in rustiger vaarwater komen. En dat biedt dan weer een betere uitgangspositie voor meer gespecialiseerde stepped care. Je bereikt zo sneller je einddoel: reductie van klachten en verbetering van de levenskwaliteit. Bovendien: de kans dat het ziektebeeld terugkeert is kleiner als het slaapsysteem structureel beter functioneert.’
Uiteraard is een beter slaap-waakritme ook te bereiken langs de aloude weg van ‘rust, reinheid en regelmaat’. ‘Vaste tijdstippen zijn, zoals dat heet, Zeitgebers voor je lichaam, dat zo beter kan anticiperen op bijvoorbeeld maaltijden door hormonen aan te maken.’ Soms kan ook een slaaptablet uitkomst bieden, maar Kruijver meent dat benzodiazepines uiteindelijk niet effectief zijn, vanwege de bijwerkingen en het verslavende karakter. Melatonine heeft zijn voorkeur. Hij vindt wel dat een arts het middel moet voorschrijven, en dat patiënten – zeker als het om kinderen gaat – het onder diens supervisie moeten slikken, ook al is het tegenwoordig te koop bij de drogist. ‘Ik begin vaak met een proefbehandeling van drie maanden. Als patiënten daarna goed slapen kun je stoppen en bezien of ze het slaap-waakritme goed vasthouden. Komen de klachten terug dan kun je het middel in de werkzame dosering voortzetten.’
Langzaam sijpelt de bestaande kennis over de gevolgen van slaapstoornissen door in de psychiatrische praktijk. Kruijver: ‘We zullen bijvoorbeeld ook meer rekening moeten gaan houden met geslacht. Studies laten zien dat depressie, dementie en PTSS ongeveer tweemaal vaker voorkomen bij vrouwen dan bij mannen en dat dit ook opgaat voor slaapstoornissen. Een verband ligt voor de hand. Verder weten we dat veroudering gepaard gaat met veranderingen in het functioneren van de biologische klok; dat komt onder andere doordat de productie van de geslachtshormonen daalt. Bij vrouwen gaat dat een stuk abrupter dan bij mannen. Dat leidt bij hen tot relatief meer activatie van de HPA-as – en dus tot meer cortisolproductie en sterkere daling van melatonine-aanmaak in de pijnappelklier. En dat verhoogt bij hen (weer) de kans op slaap-, cognitieve en depressieve klachten.’